Wij vinden dat omgevingsmanagement anders kan. Sterker nog, dat het anders moet. Efficiënter, sneller en risicogestuurd. Maar hoe pak je dat aan? Daar hebben we bij dutch process innovators een handige aanpak voor ontwikkeld: gebiedsgerichte risicobeheersing op basis van inhoud en proces. Oftewel: het GRIP-model. In deze blog nemen we je mee door de inhoud en opzet van het model.
We beginnen bij het begin: met een stukje theorie. (Geen zorgen, we houden het kort!) De kern van het GRIP-model is namelijk de PDCA–cyclus: Plan – Do – Check – Act. Je kent ‘m misschien wel als de kwaliteitscirkel van Deming. Welke naam je het ook geeft, het is een bekend hulpmiddel voor het realiseren van continue verbetering. De kwaliteitscirkel is al in de jaren vijftig van de vorige eeuw ontwikkeld en je kunt hem in ieder proces gebruiken om te checken of de beoogde resultaten daadwerkelijk behaald worden.
Om omgevingsmanagers met een grondige hekel aan procesmatig werken (we noemen geen namen) iets tegemoet te komen, hebben we deze cyclus verwerkt in de ‘dutch process innovators’-aanpak: het GRIP-model. Hierbij analyseren we systematisch op alle GRIP–onderdelen de mogelijke omgevingsrisico’s van een project. Vervolgens stellen we vast welke inzet en maatregelen er nodig zijn om die omgevingsrisico’s te beheersen. Regelmatig checken we of alles nog volgens plan verloopt en waar nodig sturen we bij. Het GRIP-model zelf is opgedeeld in twee fases: voorbereiding en uitvoering. Hieronder leggen we beide in meer detail uit.
Bij de voorbereiding gaat het om omgevingsrisico’s op het gebied van stakeholdermanagement, conditionering en vergunningen. Daarbij leg je als het ware een strategisch fundament voor het gehele omgevingsmanagementproces, zodat het operationele traject straks soepel verloopt. Zijn je planning en methode van aanpak helder? En welke bezwaren of beroepen voorzie je bij het aanvragen van vergunningen? Als je dit soort administratieve zaken in één keer goed regelt, scheelt dat een hoop tijd.
Daarnaast zijn er de ecologische effecten van het project, bijvoorbeeld tijdens groot onderhoud aan een weg of bij de renovatie van een brug. Last but not least heb je altijd te maken met diverse stakeholders uit de omgeving: bedrijven en omwonenden, maar ook bevoegd gezag. Vaak hebben die stakeholders bovendien uiteenlopende of zelfs tegenstrijdige belangen, dus zijn goed omgevingsmanagement en glasheldere communicatie tijdens het project essentieel.
De andere helft van het model beslaat de operationele kant van omgevingsmanagement. Daarbij is het minimaliseren van overlast een belangrijk thema. Om dat in goede banen te leiden, is van belang dat je de benodigde verkeersborden of wegafsluitingen regelt en weet waar die in welke periode geplaatst moeten worden. Vergeet niet: ook hoe je daarover met omwonenden en andere stakeholders communiceert, is cruciaal voor het creëren van voldoende draagvlak.
Vaak vragen gemeenten of provincies de opdrachtnemer bovendien om een BLVC–plan: bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie. In zo’n BLVC-plan beschrijft de aannemer tot in detail hoe die deze vier onderdelen zal borgen tijdens de uitvoering van het werk. Ook daarbij gaat het in eerste instantie om het zoveel mogelijk beperken van de overlast voor de omgeving. Voor sommige bevoegd gezagen is een goed onderbouwd BLVC-plan zelfs een voorwaarde voor het goedkeuren van een vergunningsaanvraag. Zo blijkt maar weer dat alle onderdelen van het GRIP-model met elkaar in verbinding staan.
Doordat het GRIP-model dynamisch is, kun je het eigenlijk altijd toepassen. Hoe je dat precies doet en waar de nadruk ligt, verschilt per project: soms heb je veel meer vergunningen nodig en zijn er vrij weinig stakeholders, maar bij andere projecten is juist verkeersmanagement de grootste uitdaging. Daardoor is omgevingsmanagement nooit ‘one size fits all’.
Gelukkig zijn onze ervaren adviseurs omgevingsmanagement wel wat gewend. Zij gaan iedere uitdaging aan met een smile en weten precies wat er speelt in hun vakgebied. En het mooiste van alles? Doordat zij de omgeving vanuit het model bekijken en niet andersom, zien ze ook hoe het beter kan. Zo blijven ze zelf ook leren en innoveren!
Benieuwd hoe wij de toekomst van omgevingsmanagement voor ons zien?